- remettre
- remettre [rəmetr]I 〈overgankelijk werkwoord〉1 weer op zijn plaats zetten ⇒ opnieuw, weer leggen, weer zetten2 overhandigen ⇒ ter hand stellen, (terug)geven, overdragen3 uitstellen ⇒ opschorten, verdagen4 kwijtschelden5 weer aandoen ⇒ weer opzetten6 er weer bovenop helpen7 overdoen ⇒ opnieuw beginnen8 herkennen ⇒ 〈iemand〉 thuisbrengen♦voorbeelden:1 remettre d'aplomb qn. • iemand er weer bovenop helpenremettre qn. à sa place • iemand op zijn nummer zettenremettre à neuf une maison • een huis opknappen, restaurerenremettre qc. en esprit, en mémoire • iets in herinnering brengen2 remettre sa démission • zijn ontslag indienen3 remettre qc. à plus tard • iets uitstellen7 on remet ça • dat doen we nog eens dunnetjes over¶ 〈informeel〉 en remettre • overdrijvenII se remettre 〈wederkerend werkwoord〉1 weer gaan zitten, staan, liggen ⇒ zich weer neerzetten2 weer beginnen3 〈+ de〉herstellen (van) ⇒ beter worden, te boven komen4 zich herinneren♦voorbeelden:2 le temps se remet au beau • het wordt weer mooi weer¶ s'en remettre à qn. • zich verlaten op iemandse remettre avec qn. • weer goede vrienden worden met iemandallons, remettez-vous • kom, kom tot jezelfv1) terugleggen2) (terug)geven (aan)3) uitstellen4) kwijtschelden5) weer aandoen6) er weer bovenop helpen7) overdoen8) herkennen
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.